In dit hoofdstuk wordt vanuit de wetenschappelijke literatuur beschreven wat organisaties motiveert om maatschappelijk verantwoord te gaan ondernemen en om hierover verslag te willen leggen. In de paragraaf ‘Invulling van het begrip Motivatie’ worden de verschillende soorten motivatie vanuit de Self-Dertermination Theory beschreven. De paragraaf ‘Relatie tussen Motivatie en MVO’ gaat in op een onderzoek naar de relatie tussen motivatie en MVO. Vervolgens wordt in de volgende paragraaf de eerste component van het MVO-Transparantiemodel gevormd. Het hoofdstuk sluit af met de beantwoording van deelvraag 1 ‘Op welke wijze wordt een organisatie gemotiveerd om maatschappelijk verantwoord te ondernemen en om hierover verantwoording af te willen leggen?’ en met een conclusie.
Wanneer je iets doet dan ligt daar een bepaalde motivatie aan ten grondslag. Je doet iets, omdat je het interessant of belangrijk vindt. Maar je kunt ook iets doen, omdat je dat opgedragen wordt. De literatuurstudie naar de motivatie voor ondernemingen om maatschappelijk verantwoord te ondernemen leidde veelal tot onderzoeken, die in detail ingaan op wat ondernemingen expliciet motiveert, zoals een betere reputatie, hogere winst of hogere rang in een benchmark. Voor mijn onderzoek ben ik juist geïnteresseerd in het meer abstracte niveau van wat een onderneming motiveert om maatschappelijk verantwoord te ondernemen en hierover verslag te willen leggen. Hierdoor kwam ik op het vakgebied van de psychologie en diverse onderzoeken naar motivatie. Leidend hierin zijn de onderzoeken van de psychologen Ryan en Deci, die in 1985 de ‘Self- Dertermination Theory’ (zelfbeschikkingstheorie) hebben ontwikkeld. Deze theorie is voor mijn onderzoek relevant, omdat het de grondhouding van mensen ten opzichte van activiteiten en werkzaamheden beschrijft.
Self-Determination Theory
Ryan en Deci (Ryan & Deci, 2000) maken onderscheid tussen een drietal soorten motivatie, te weten a-motivatie, extrinsieke motivatie en intrinsieke motivatie.
A-motivatie
A-motivatie houdt in, dat het mensen geheel ontbreekt aan de intentie om te handelen. Wanneer mensen ge-a-motiveerd zijn handelen ze of helemaal niet of zonder enige intentie of bijbedoeling. A- motivatie is het gevolg van het niet waarderen van de werkzaamheden, het gevoel te hebben voor de werkzaamheden onvoldoende bekwaam te zijn en de verwachting dat de werkzaamheden niet zullen leiden tot een gewenste uitkomst.
Extrinsieke motivatie
Van extrinsieke motivatie is sprake als men een activiteit uitvoert, omdat men hiervoor op enigerlei wijze wordt gestimuleerd en beloond. Zoals door externe regelgeving, een hogere plaats in een benchmark of een hogere nettowinst. Zoals uit onderstaand figuur blijkt valt extrinsieke motivatie uiteen in een viertal categorieën, die verband houden met de mate van autonomie. Voor mijn scriptie is deze verdeling minder relevant, omdat het onderzoek niet als doel heeft een staatsdeelneming in een van deze categorieën in te schalen. Wel is het voor mijn onderzoek relevant te zien dat wanneer gebruik gemaakt wordt van externe regelgeving sprake is van extrinsieke motivatie.
Intrinsieke motivatie
Van intrinsieke motivatie is sprake wanneer mensen een interne behoefte voelen om een activiteit uit te voeren voor de blijdschap, voldoening en tevredenheid, die het uitvoeren van de activiteit zelf met zich meebrengt. Uit het empirisch onderzoek wat Ryan & Deci hebben uitgevoerd, concluderen zij dat zelfbeschikking, autonomie, competentie en verbondenheid randvoorwaarden zijn voor intrinsieke motivatie.
The Self-Determination Continuum
In 2006 hebben Graafland en Van de Ven (Graafland & Ven, 2006) een onderzoek gepubliceerd naar de relatie tussen MVO en extrinsieke- en intrinsieke motivatie en welke relatie het belangrijkst is. Extrinsieke motivatie houdt in dat een onderneming maatschappelijk verantwoord gaat ondernemen, doordat dit op termijn leidt tot bijvoorbeeld financieel succes of het behalen van een prijs.
Intrinsieke motivatie houdt in dat een onderneming maatschappelijk verantwoord ondernemen ziet als morele verplichting aan de maatschappij. Graafland en Van de Ven hebben in het onderzoek 111 Nederlandse ondernemingen betrokken, verdeeld in een aantal sectoren. De conclusie uit dit onderzoek is dat intrinsieke motivatie een sterker motief voor ondernemingen is om maatschappelijk verantwoord te ondernemen, dan extrinsieke motivatie. En dat maatschappelijk verantwoord ondernemen meer gedreven wordt door intrinsieke motivatie dan door extrinsieke motivatie.
De grondhouding om maatschappelijk verantwoord te gaan ondernemen en hierover verslag te willen leggen, bestaat uit de genoemde drie vormen van motivatie. Dit leidt tot de eerste component en basis van het MVO-Transparantiemodel:
Eerste component MVO-Transparantiemodel
In dit hoofdstuk is antwoord gegeven op de eerste deelvraag ‘Op welke wijze wordt een organisatie gemotiveerd om maatschappelijk verantwoord te ondernemen en om hierover verantwoording af te willen leggen?’. Geconcludeerd kan worden dat een organisatie meer gedreven wordt om maatschappelijk verantwoord te ondernemen en hierover verslag wil afleggen, wanneer sprake is van intrinsieke motivatie. Verder kan een organisatie extrinsiek - of ge-a-motiveerd zijn voor MVO en het verslagleggen.