In dit hoofdstuk wordt invulling gegeven aan het begrip inzicht. In aansluiting op het voorgaande hoofdstuk wordt in de eerste paragraaf het begrip inzicht door de International Accounting Standards Board ingevuld. In de aansluitende paragraaf wordt het vierde component van het MVO-Transparantiemodel gevormd. Het hoofdstuk sluit af met de beantwoording van deelvraag 4 ‘Welke determinanten met betrekking tot inzicht kunnen we onderscheiden?’ en met een conclusie.
De minister van Financiën heeft in zijn brief aan de Tweede Kamer geschreven, dat hij verwacht dat wanneer staatsdeelnemingen transparant zijn over de keuzes in hun bedrijfsvoering en de maatschappelijke gevolgen hiervan, hij als aandeelhouder inzicht verkrijgt, dat benodigd is om de ontwikkelingen op het punt van MVO te kunnen beoordelen en eventueel hiernaar te handelen, indien nodig. Hieruit blijkt een duidelijk verband tussen transparantie en inzicht. Waar we in het voorgaande hoofdstuk zijn uitgegaan van het conceptueel raamwerk van de IASB om het begrip transparantie te definiëren, zo borduren we ook in dit hoofdstuk hierop verder om het begrip ‘Inzicht’ nader invulling te geven. In het conceptueel raamwerk van de IASB, wat gericht is op financiële verslaggeving wordt beschreven, wat het doel is van de jaarrekening en in welke informatie de jaarrekening de gebruiker inzicht moet verschaffen om nuttig te zijn voor het nemen van economische beslissingen.
De IASB heeft in artikel 12 van het conceptueel raamwerk beschreven wat het doel van de jaarrekening is en waarin de jaarrekening inzicht moet geven en luidt als volgt: "Het doel van de jaarrekening bestaat erin informatie te verschaffen over de financiële positie, financiële prestaties en wijzigingen in de financiële positie van een onderneming, die voor een groot aantal gebruikers nuttig is voor het nemen van economische beslissingen". Wederom is deze beschrijving gericht op het nemen van economische beslissingen door gebruikers van de jaarrekening. Daarom zullen we de omschrijving van het doel van de jaarrekening zoals geformuleerd door de IASB (Kluwer, 2009) herformuleren, zodat deze gericht is op het doel van MVO-verslaggeving en op de elementen waarin MVO-verslaggeving inzicht moet geven. De herformulering is cursief weergegeven.
Door de IASB wordt in artikel 15 tot en met 20 van het conceptueel raamwerk invulling gegeven aan de begrippen ‘Financiële positie’, ‘Financiële prestaties’ en ‘Wijzigingen in de financiële positie’. De precieze definiëring van deze begrippen zijn niet bruikbaar voor de herformulering en invulling van de begrippen ‘MVO positie’, ‘MVO prestaties’ en ‘Wijzigingen in de MVO positie’. Zo zegt de IASB dat ‘gebruikers beter in staat zijn tot beoordeling van het vermogen om geldmiddelen en kasequivalenten te genereren, indien zij worden voorzien van informatie die gericht is op de financiële positie, financiële prestaties en wijzigingen in de financiële positie van een onderneming’. De omschrijving van de IASB is daarmee te zeer gericht op de financiële verantwoording en sluit niet aan op het doel van MVO-verslaggeving om informatie te verschaffen voor het nemen van zowel economische, sociale als ecologische beslissingen. De beslissingen, die gebruikers willen nemen op basis van MVO-verslaggeving zijn niet enkel financiële beslissingen, maar beslissingen die van invloed zijn op de ‘licence te operate’ van de organisatie. Kamp-Roelands zegt dat ‘een organisatie alleen kan blijven voortbestaan, indien de samenleving, waar zij deel van uitmaakt, van mening is dat de organisatie dezelfde normen en waarden hanteert als de samenleving. Door middel van het maatschappelijk verslag wil het bedrijf zichzelf legitimeren. Het maatschappelijk verslag wordt gebruikt als middel voor communicatie met of beïnvloeding van de samenleving, ter verkrijging van een “license to operate” (Kamp-Roelands, 2002). Dit betekent dat gebruikers van MVO-verslaggeving inzicht willen hebben in de MVO positie, MVO prestaties en de wijzigingen in de MVO positie, maar dat de componenten worden gedefinieerd door de gebruikers van de MVO-verslaggeving en hun informatiebehoeften. De IASB zegt hierover het volgende in het geherformuleerde artikel 9 (Kluwer, 2009): ‘De gebruikers van MVO-verslaggevingen omvatten huidige en potentiële beleggers, werknemers, kredietverstrekkers, leveranciers en andere handelscrediteuren, cliënten, overheden en hun instellingen, non-gouvernementele organisaties, evenals het publiek. Zij maken van MVO- verslaggevingen gebruik om enige van hun verschillende behoeften aan informatie te bevredigen.’ Zo verstrekt de organisatie, die informatie, die nuttig is voor de gebruikers van MVO-verslaggeving om economische, sociale als ecologische beslissingen te kunnen nemen en die de organisatie de ‘licence to operate’ geeft.
Op basis van het doel van MVO-verslaggeving hebben we het begrip inzicht ingevuld en wordt de vierde component van het MVO-Transparantiemodel gevormd:
Vierde component MVO-Transparantiemodel
In dit hoofdstuk is antwoord gegeven op deelvraag 4 ‘Welke determinanten met betrekking tot inzicht kunnen we onderscheiden?’. Geconcludeerd kan worden dat de geherformuleerde omschrijving van het doel van de jaarrekening, zoals geformuleerd door de IASB, de determinanten omvatten van het begrip inzicht. De determinanten van inzicht omvatten de MVO positie van een organisatie, de MVO prestaties en wijzigingen in de MVO positie van een organisatie. De invulling van deze begrippen, zoals de IASB dit heeft vormgegeven voor financiële verslaggeving, zijn niet bruikbaar voor MVO-verslaggeving. Door het verkrijgen van kennis en inzicht in de gebruikers en de informatiebehoeften van de gebruikers kan de MVO-verslaggeving hierop worden aangepast, zodat de organisatie de ‘licence to operate’ verkrijgt.